Twentepad, 6 t/m 9 april 2007
Intro
Je kan aan de paasbrunch gaan. Of alle verstopte eieren bij de kinderboerderij vinden voor je zoontje, terwijl het toch duidelijk was dat ieder kind er één mocht meenemen. Met moeders naar de meubelboulevard is trouwens ook een populaire. Als ze tenminste niet als paasbunny aan een paal staat te dansen. Maar je kan ook het Twentepad lopen. Ideale afstand voor vier dagen. Zevenentachtig kilometer als je in Almelo op het station begint en eindigt. Toch ontkomen we niet helemaal aan het Paasgeweld.
Twentepad
Noord-oost Twente, 85 km.
Een rondwandeling tussen Almelo en Oldenzaal in noordoost Twente. Houtwallen, beekdalen, vennen, heide, Twentse bergen, water-molens, hoeven, hoge essen, oude dorpjes. Landgoederen, buitenplaatsen, natuurgebieden. In de buurt van Oldenzaal waant u zich al bijna in het Duitse heuvelland
Tubbergen heeft geen geschroefdopte flessen wijn. Want daar zoeken we naar, de kurketrekker ligt thuis op het aanrecht. Het worden dus een paar blikjes Amstel. Als voorafje voor de macaroni met megaveel saus. Want die met gehakt hebben ze niet in een kleinere hoeveelheden. Zeldzaam zoals wij in een supermarkt kunnen wikken en wegen. Hebben we ons daar in de aanschaf behoorlijk beperkt, laten we ons door de visboer toch weer verleiden tot een haring. En op het terras voor het oude gemeentehuis tot gebak, wat ze naast ons ook zo lekker naar binnen aan het schuiven zijn.
Stille zaterdag, 7 april 2007
Redelijk weer. Zon, maar er schuift ook af en toe een wolk voor waar wat lichte regen uit drupt. We gaan op weg naar de Mander Cirkels. Dat zijn twee cirkelvormige voormalige akkers die eind jaren ’20 naar Amerikaans voorbeeld zijn aangelegd. Deze zijn spiraalsgewijs te bewerken, wenden en keren is niet meer nodig. Hier in Nederland nu al agrarisch cultureel erfgoed. De hele dag lopen we door een fraai, glooiend maar ook razend interessant landschap. Langs landweren (beschermingswallen), grafheuvels en over een voormalig kommiezenpad.
Bij de Molen van Bels drinken we een kop koffie. Er zit een wild zwijn in de tuin te poepen. We raken in gesprek met wandelaars: vader, zoon en een vriend van vader. Vriend heeft vaker gelopen. Hij geeft de voorkeur aan het tegen de klok in lopen van het Twentepad. Ook heeft hij eens zes weken door Duitsland gelopen. Toen hij terugkwam was hij de Nederlandse taal niet meer machtig. Zo’n opmerking is een mooi vertreksignaal. Langer blijven betekent de rest van je leven Twents lullen.
We zetten het tentje op bij boer Wiegink, even onder Ootmarsum. Een gastvrije ontvangst. Het stadje hebben we al snel bekeken, maar dat komt ook omdat het terras van de In Den Guldene Crone nadrukkelijk lokt. Karin gaat aan het Grolsch Lentebok, de Maredsous neem ik voor m’n rekening. Allebei van de tap. Hebben we verdiend zeggen we tegen onszelf. Langs de markt verzamelt zich een groepje. ‘Het busje komt zo’, vermoeden we. Maar het busje komt niet en het wordt ook steeds drukker. Onze ‘terrasbuuf’ legt ons uit dat de Poaskearls er aankomen, onderdeel van een eeuwenoud vruchtbaarheidsritueel. We besluiten om er nog maar ééntje te nemen en hun komst af te wachten. Alleen de Poaskearls blijken onderweg er ook nog één te nemen. Dus daar zitten we dan met verhitte koppen van de terrasverwarming en met ijskoude benen. Na nummer drie willen het voor gezien houden, maar dan komen de paarden met takkenbossen op de wagens en de kearls erachter net de markt op lopen. Een aardig fenomeen.
De markt is daarna snel leeg en binnen raken we in gesprek met een stel Twenten. Het wordt een vrolijke boel. Als we dan net een hap willen gaan eten wordt Karin aangesproken. Een inwoonster van de Bijlmer met haar vriend. Dus we namen er nog een. En zo kan het gebeuren dat we enigszins onvast ter been naar de bistro verhuizen. Een paar andere Twenten proberen daar nog een heel eigen invulling aan het vruchtbaarheidsritueel te geven. Maar Karin belandt veilig aan tafel.
Eerste Paasdag, zondag 8 april 2007
We zijn het er snel over eens dat het gisteren niet bepaald een Stille Zaterdag was. Met name Karin voelt de gevolgen. En dag drie is al niet haar beste. Om een uur of elf lopen we dan toch Erve Wiegink af. Op naar Oldenzaal.
Het is weer een prachtige tocht. Het is nu echt strakblauw en de temperatuur zeer aangenaam. Het landschap is echt super. Een soort coulissenlandschap maar dan, in vergelij-
king met bijvoorbeeld de Achterhoek, ruimtelijker. En er is niets prettiger dan dit moois langzaam tot je te nemen en het landschap geleidelijk zien te veranderen.
Als we langs de Tiligterbeek lopen draait een stel pal achter ons het pad op. Klaar met hun rustpauze. Ongelooflijk zo’n aktie in een wereld waar op dit moment bijna niemand loopt. Althans, dat is onze beleving. Geef elkaar de ruimte. Het gehijg in onze nek valt gelukkig mee, we lopen ze er al snel uit.
We doorkruisen De Huneborg. Een ovalen wal met een gracht er omheen waar een borg gestaan moet hebben. Historici strijden nog over de vraag of deze uit de 9e of de 12e eeuw moet stammen. Klaarblijkelijk is hier niets van in de archieven terug te vinden. Een bijzondere sfeer daar, je voelt gewoon dat je op historische grond loopt. Karin moet dan ook even afhurken. Als we De Huneborg uitstappen staan we weer aan het kanaal Almelo-Nordhorn. Een stap van zeg maar zevenhonderd jaar, maar ook al weer historie. En het houdt niet op, want even later komt de watermolen van Singraven in beeld. Tijd voor een kop koffie.
Goede vrijdag, 6 april 2007
Daar merken we nog weinig van als we vanuit Duivendrecht zonder overstappen naar Almelo treinen. Mooi weer, koffie op een terras. En dan starten we echt. De fraaie Gravenallee van tweeeneenhalve kilometer lang brengt ons bij het kanaal Almelo-Nordhorn. Dat moet zo’n beetje het minst bevaren kanaal in Nederland zijn, want we lezen dat toen het in 1904 af was het al achterhaald was. Er waren toen al prima railverbindingen. Het ligt er fraai verstild bij. Dat geldt ook voor het Hondeven. Het meertje ontstond volgens de geleerden na de ijstijd toen een bevroren ‘ijslens’ smolt. Bij Tubbergen begint het landschap te glooien, ook al mooi. Tubbergen is trots op Dr. Schaepmann en dat steken ze niet onder stoelen of banken. Ze hebben een standbeeld met Sovjet proporties van ‘m neergezet voordat je het dorpje betreedt. En de plaatselijke harmonie toetert uit zijn naam. Dat laatste zal hij zeker waarderen, maar of hij ook geniet van de duiven die op z’n kop schijten is de vraag.
Het Twentepad heeft paalkampeerplaatsen. Uniek. Bij zo’n paal kan je voor een nacht je tentje opslaan. Voorzieningen zijn er niet. Een vorm van legaal wildkamperen zeg maar. We lopen naar de paal een paar kilometer boven Tubbergen. Hoge verwachtingen hebben we niet, we hebben er een paar gezien onderweg. Weinig ruimte en pal naast het pad. Maar deze bij de Manderveenseweg is heel aardig. Het tentje gaat op, pilsje open en de macaroni met gehaktsaus in de pan. En wij met de kippen op stok.
We volgen nu de Dinkel. Als we die weer verlaten zien we fraai pand en we staan even stil om er naar te kijken. ‘Het huis van Herman Finkers’ roept een fietsende voorbijganger. Dat is een aardige. Het zou namelijk waar kunnen zijn, het is een aardig optrekje. Maar voor hetzelfde geld is het een Finkers-achtige grap. Of misschien was het Herman zelf wel op de fiets.
Via de Hakenberg, Paaschberg en Tankenberg lopen we op Oldenzaal aan. Op het landgoed Kalheupink, in gebruik als park, staat een beeldje van twee haasjes. Heel parmant. De één blaast de fluite-fluite-fluit en de ander slaat de trommel. En dat terwijl wij het in eerste instantie op paashazen wilden houden.
Karin zit er nu aardig doorheen en we zijn dan ook blij dat we na enig zoeken de markt in Oldenzaal vinden. Lekker op het terras en we pakken een Chinees. Daarna kunnen we er weer tegen en we gaan op weg naar de volgende paalkampeerplaats. We lopen nu door Het Hulsbeek, een schitterend aangelegd recreatiegebied. Onze gedachten gaan naar onze Gaasperplas. Daar komt stadsdeel Amsterdam Zuidoost niet verder dan een vergunning voor een grote wanstaltige speelschuur van Ballorig, een commercieel ‘kinderparadijs’. Oldenzaal heeft duidelijk visie!
Verderop zijn ze bijna zover om een gigantisch paasvuur te ontsteken. We hebben mazzel dat de wind goed staat, want we zijn nu bijna bij de paalkampeerplaats. Alhoewel, uit de schemer stappen twee sigaren rokende boeren. Ze maken ons duidelijk dat de op de kaart aangegeven paalkampeerplaats aan het Groote Veld niet bestaat. ‘Van mij mag je er wel gaan staan, tenminste als je niet bang bent dat ze je van boven komen halen’. We informeren of dat dan zo’n spannende plek is. Maar hij blijkt de boswachter te bedoelen. Uiteindelijk mogen we op een open plek in het bos staan.
Tweede Paasdag, maandag 9 april 2007
Als we Saasveld naderen, zien en ruiken we een nasmeulend paasvuur. Ook hier dus, blijkbaar houden ze er in Twente wel van. Na een kop koffie in het dorpje lopen we door het Molenven. Hier heeft Piet Mondriaan zijn ‘Lac près Saasveld’ geschilderd, er staat een afbeelding van in de gids. Met een beetje fantasie kan je er z’n latere werk al in herkennen. Het Molenven is een klein maar fraai natuurgebied, een overblijfsel van de veenafgravingen die hier eeuwenlang plaatsvonden.
Vlak voor Hertme wijkt de Twentepad-bewegwijzering af van die in de gids. In eerste instantie welkom, want we zijn al even asfalt aan het stampen. Maar als blijkt dat een logische doorsteek naar Hertme niet genomen mag worden, draaien we weer om. We stellen grenzen aan de padverbeteraars. Even later gaan we er wel in mee. Dat is als we op een drukke weg lopen en de bordjes ons langs de Oude Bornsche Beek sturen. Weg van de auto’s en de motoren. De route gaat vervolgens langs de Loolee en het Lateraalkanaal.
Als we het kanaal onderweg oversteken en langs de andere kant weer verder lopen, worden we aangesproken. Sterker nog, terug geroepen. Meneer is met zijn echtgenote aan het fietsen en is in de stellige overtuiging dat we aan de andere kant van het kanaal horen te lopen. Nu zijn wij daar minder van overtuigd. Maar de goede bedoelingen willen we natuurlijk niet zomaar ter zijde schuiven. Het argument van het echtpaar dat het hier zelf ook veel wandelt is er één, de routebordjes die hun gelijk moeten bewijzen vormen nummer twee. Nu valt het ook niet mee. Heel Nederland is tot in de natuur bewegwijzerd. En dit Twentse snijpunt van recreatieve routes vormt daar bepaald geen positieve uitzondering op. Waarmee we hem dus wel op andere routebordjes kunnen wijzen. En we brengen de kaart in als bewijs dat zijn keus zou betekenen dat we vast lopen op de ‘confluent’ van de Wezerbeek en het Lateraalkanaal. Daarna gaat het gesprek over het weer en hun fietstocht van vijftig kilometer. Met alleen maar wind tegen. Waarmee we concluderen dat een proforma beweging langs de andere kant ons bespaard blijft.
Het Lateraalkanaal bezorgt sinds de jaren zeventig de bewoners van Almelo droge voeten, het reguleert de afwatering. Als ik dat verderop aan Karin vertel is ze niet meer te houden. Ze wil ook afwateren en wel direct. Met wandelaars, fietsers en automobisten op maar een paar meter afstand een lastige opgave. Een déjà vu, maar deze is te plaatsen: een herinnering aan de Two Moors Way, waar Karin haar billen aan vijftien mountainbikers liet zien. Maar met een boom, twee rugzakken en mijn voor de gelegenheid brede borst houden we die dit keer uit het zicht.
Een stoplicht springt op rood, een ander weer op groen, in Almelo is altijd wat te doen. Aldus Herman Finkers. En hij heeft gelijk. Dus laten we Almelo voor wat het is en treinen rechtstreeks naar huis terug.
Tenslotte
We hebben een schitterende tocht gelopen. Natuur, historie, afwisselend landschap. De Lions Club Tubbergen, die het Twentepad ontwikkeld heeft, verdient een groot compliment. Wat ons betreft is de route starten in Almelo en met de klok meelopen qua opbouw het mooist. De mooiste delen zijn die tussen Tubbergen en Ootmarsum en tussen Ootmarsum en Oldenzaal. Een gids is onder andere te koop via de Stichting Wandelplatform-LAW. Met detailkaarten, overnachtingsmogelijkheden, openbaar vervoer etc. Maar met name de vele achtergrondinformatie over wat je onderweg ziet maakt ‘m bijzonder.
Als een Twent uit ‘het westen’ de IJssel oversteekt krijgt hij al het goede gevoel van thuiskomen. Daar kunnen we ons wat bij voorstellen. Het landschap straalt rust uit en éénmaal in Twente lijkt het leven ook een tempo lager te liggen. ‘Doe kalm aan’ is dan ook de spreuk om afscheid te nemen van elkaar. Maar als het gaat om je niet druk maken kan natuurlijk Herman Finkers ook een aardige duit in het zakje doen: ‘dan volgt nu de weersverwachting: er worden middagtemperaturen verwacht van één uur 's middags tot zes uur ’s avonds’.
Leendert P. Bakker, Amsterdam Zuidoost, mei 2007.